zonnebaden
Nederlands
Woordafbreking
- zon·ne·ba·den
Woordherkomst en -opbouw
- ww: samenstelling van zon zn en baden ww met het invoegsel -e- [1]
- zn: zonnebad zn met de uitgang -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zonnebaden |
zonnebaadde |
gezonnebaad |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zonnebaden
- inergatief zich gedurende een zekere tijd blootstellen aan zonnestraling
- Tweede kerstdag was vreemd eenzaam: ik zwom en zonnebaadde in een prachtige omgeving, maar er was bijna niemand.[2]
Gangbaarheid
- Het woord zonnebaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zonnebaden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Anne Watts: Ik kies voor de mensheid: Een verpleegkundige in oorlogstijd. Waargebeurd, Houten/Antwerpen 2010 (Oorspronkelijke titel: Always the Children; vertaald uit het Engels door Titia Ram), ISBN 978-90-475-1590-6 (E-Book; geciteerd naar GoogleBooks).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.