zitplaats

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zit·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zitplaats zitplaatsen
verkleinwoord zitplaatsje zitplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

zitplaats v/m

  1. een plaats waar men kan zitten
    • Dit theater telt driehonderd zitplaatsen. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zitplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.