zinkput

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zink·put
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zinkput zinkputten
verkleinwoord zinkputje zinkputjes

Zelfstandig naamwoord

zinkput m [2]

  1. put van een riool waar vuil in kan bezinken
  2. (bouwkunde) een gemetselde put zonder bodem
  3. (figuurlijk) plaats waar afvalstoffen zich ophopen
    • In Zembla noemt hoogleraar Milieukunde Lucas Reijnders stookolie voor zeeschepen een ‘zinkput voor alle rotzooi die ze bedacht hebben, een heksenbrouwsel’. [3] 
    • Ze zouden per saldo geen extra koolstof opslaan of afgeven. Nu dat wel gebeurt, functioneren de bossen als 'zinkput'voor koolstof die elders door de verbranding van fossiele brandstoffen vrijkomt.[4] 
Synoniemen
  • draskolk, gootgat, schepput, sterfput, zakput
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zinkput staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. zinkput op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Volkskrant Trommelen 10 oktober 2009
  4. Volkskrant Jeroen Trommelen 21 februari 2004,
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.