zijgevel
Nederlands
versierde zijgevel van Kunstcentrum de Vooruit in Gent
Woordafbreking
- zij·ge·vel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zijde zn en gevel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zijgevel | zijgevels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zijgevel m [1]
- (bouwkunde) buitenmuur aan de linker- of rechterzijkant van een gebouw
- Op verschillende plaatsen wordt stormschade gemeld. In Berkel en Rodenrijs waaiden dakpannen van daken en viel een deel van een zijgevel op straat. In de regio Utrecht waren ook tientallen meldingen van stormschade. In Etten-Leur stortte een muur van een school in.[2]
- Jarenlang lag tegen de zijgevel van het huis een rommelige stapel hout onder een oud zeil. Tot afgelopen zaterdag. Toen zagen ruim 800.000 kijkers van de RTL4-kijkcijferhit Eigen Huis en Tuin hoe niemand minder dan Tom Groot, bekend geworden als boer bij Boer zoekt Vrouw, naar Wageningen kwam om met Alexander een overkapping voor z’n hout te klussen.[3]
Hyponiemen
- linkerzijgevel, rechterzijgevel
Gangbaarheid
- Het woord zijgevel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zijgevel' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 03 jan. 2018 Dit heeft Westerstorm aangericht
- de Telegraaf 06 mrt. 2017 De klus bijna geklaard
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.