zichten
Nederlands
Woordafbreking
- zich·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zichten |
zichtte |
gezicht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
zichten
- overgankelijk (landbouw) iets maaien met een zicht, een klein formaat zeis
- Daar zichtte mijn vader graan.
Gangbaarheid
- Het woord zichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zichten' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.