zelfhelp
Nederlands
Woordafbreking
- zelf·help
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf en help
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfhelp | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zelfhelp
- (psychologie) het oplossen of verzachten van problemen zonder tussenkomst van professionele hulpverleners
- de zorg voor zichzelf
- Het vertrouwen op eigen kracht, op 'zelfhelp' was een terecht uitgangspunt gebleken. [1]
Verwijzingen
- Poeze, Harry A. (2007). Verguisd en vergeten: Tan Malaka, de linkse beweging en de Indonesische revolutie, 1945-194, deel 1, p. 366. Uitg.: KITLV Uitgeverij, ISBN 9789067182584.
Gangbaarheid
- Het woord 'zelfhelp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.