wooneenheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woon·een·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wooneenheid wooneenheden
verkleinwoord wooneenheidje wooneenheidjes

Zelfstandig naamwoord

wooneenheid v

  1. woning waarin geen toilet of kookgelegenheid hoeft te zitten
    • Een tot bewoning bestemd gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bestemd voor permanente bewoning door een particulier huishouden. Het voldoet aan alle criteria die van toepassing zijn op woningen, behalve aan het hebben van een keukeninrichting die bestemd is voor het bereiden van complete maaltijden en/of het hebben van een toilet. Wel moet de ruimte gelegen zijn in een gebouw dat ter compensatie van deze aan de wooneenheid ontbrekende elementen gemeenschappelijke voorzieningen bevat. 

Gangbaarheid

  • Het woord wooneenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.