winterstop

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ter·stop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winterstop winterstops
verkleinwoord winterstopje winterstopjes

Zelfstandig naamwoord

winterstop m

  1. periode in de winter wanneer een bepaalde activiteit onderbroken wordt met name bij bepaalde sporten zoals voetballen
    • PSV won zaterdag voor de achtste keer in negen wedstrijden na de winterstop en voerde de druk op de nummers één (Feyenoord) en twee (Ajax) van de eredivisie weer op. [1] 
  1. periode in de winter dat men de dekking van een verzekering kan onderbreken zoals bijvoorbeeld voor motoren die men dan toch niet gebruikt
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord winterstop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC 11 maart 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.