zomerstop
Nederlands
Woordafbreking
- zo·mer·stop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer zn en stop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerstop | zomerstops |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zomerstop m
- rustperiode in de zomer waarin een bepaalde (sport)activiteit niet wordt uitgevoerd
- De twee Nederlanders schoten na de zomerstop direct uit de startblokken met Die Schwarzgelben. Vervolgens ging het echter heel snel heel slecht. "Hoe apart het ook klinkt, het ging bergafwaarts nadat verdediger Lukasz Piszczek geblesseerd raakte", aldus Krüzen in gesprek met Tubantia.[1]
- De Duitse kopman van Ferrari stond halverwege het seizoen nog aan kop in de WK-stand, maar verspeelde zijn kansen na de zomerstop door technische problemen, botsingen én een gebrek aan snelheid. "Over het geheel gezien was Lewis de beste, hij heeft het beter gedaan, zo simpel is het", zei Vettel na de Grote Prijs van Mexico.[2]
Gangbaarheid
- Het woord zomerstop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zomerstop' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 30 dec. 2017
- de Telegraaf 30 okt. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.