winkelwaar
Nederlands
![](../I/m/Bersjeba_Publiek_en_uitgestalde_winkelwaar_langs_het_trottoir_in_een_winkelstra%2C_Bestanddeelnr_255-3515.jpg)
uitgestalde winkelwaren op straat
Woordafbreking
- win·kel·waar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winkel zn en waar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelwaar | winkelwaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
winkelwaar v/m [1]
- goederen die je als consument in een winkel kunt kopen
- Werknemers met lange vingers die uit de kassa stelen, bonnetjes manipuleren of winkelwaar onbetaald mee naar huis nemen, kosten de winkeliers jaarlijks 190 miljoen euro per jaar.[2]
- De LA Times meldt ook dat Stephen Paddock een fervent gokker was. ,,Hij had een casinokaart, waarmee hij op gokmachines gewonnen punten kon gebruiken als geld om winkelwaar uit het casino te betalen.[3]
- Ondernemers op het winkelerf krijgen voor hun zaak meer ruimte voor de uitstalling van hun winkelwaar. Daarmee komt het gemeentebestuur deels tegemoet aan een dringend verzoek van Rijssense winkeliers.[4]
Gangbaarheid
- Het woord winkelwaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'winkelwaar' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf ROY KLOPPER 04 jul. 2017 Meer lange vingers
- Tubantia Bonne Kerstens 04-10-17 Schutter Las Vegas stuurde vriendin expres naar Filipijnen
- Tubantia 08-11-12 Meer ruimte om winkelwaar te tonen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.