vaan

Nederlands

vaantje van een sportvereniging
Uitspraak
Woordafbreking
  • vaan
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vlag, banier’ voor het eerst aangetroffen in 1170 [1]
  • vanaf 1170 [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vaan vanen
verkleinwoord vaantje vaantjes

Zelfstandig naamwoord

vaan v/m [3]

  1. een klein vaandel, meestal driehoekig van vorm
  2. ijzeren windwijzer
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • kerkvaan, kruisvaan, oorlogsvaan, tipvaan, windvaan
Afgeleide begrippen
  • vaandrager, vaanstand, vanenburg
Uitdrukkingen en gezegden
  • een vaantje strijken
overlijden
  • het vaan van de opstand planten
een opstand beginnen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.