werkezel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·ezel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkezel werkezels
verkleinwoord werkezeltje werkezeltjes

Zelfstandig naamwoord

werkezel m [2]

  1. een ezel die als lastdier of rijdier wordt gebruikt
    • Marjo Bruijnes emigreerde acht jaar geleden naar Hongarije. Zij trok zich het lot aan van Tök, een werkezeltje dat kreupel was geslagen. [3] 
  1. (figuurlijk) iemand die hard werkt
    • Wij spotten wel met hem, we vonden hem wel een werkezel. Als hij even weg geweest was, zeiden we: ‘Wim, ben je wezen wandelen of heb je je proefschrift afgemaakt?’ Daar kon hij goed tegen. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord werkezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.