weemoed
Nederlands
Woordafbreking
- wee·moed
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘melancholie’ voor het eerst aangetroffen in 1814 [1]
- samenstelling van wee zn en gemoed zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weemoed | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
weemoed m
- Hij dacht met weemoed aan de goede tijden van weleer.
Verwante begrippen
- droefgeestigheid, melancholie, zwaarmoedigheid
Vertalingen
1. gevoel van treurnis, verdriet, nostalgie
Gangbaarheid
- Het woord weemoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weemoed' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.