jeremiëren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • je·re·mië·ren, je·re·mi·eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jeremiëren
jeremieerde
gejeremieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

jeremiëren

  1. inergatief luidkeels klagen, jammerklachten aanheffen
    • Hou op met judassen jeremieerde hij, of ik jonas je de jajem in[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord jeremiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.