webbrowser

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • web·brow·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord webbrowser webbrowsers
verkleinwoord webbrowsertje webbrowsertjes

Zelfstandig naamwoord

webbrowser m

  1. (informatica) computerprogramma voor het bezoeken van het internet
    • Met een webbrowser kun je websites bezoeken. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord webbrowser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.