wc

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wc    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʋese/
Woordafbreking
  • wc
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘watercloset’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
  • Afkorting van watercloset [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord wc wc's
verkleinwoord wc'tje wc'tjes

Zelfstandig naamwoord

wc m

  1. toilet
    • Ik ga even naar de wc. 
  1. toiletpot
    • Je bent de wc vergeten door te trekken. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wc staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.