waterfiets
Nederlands
Woordafbreking
- wa·ter·fiets
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en fiets
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterfiets | waterfietsen |
verkleinwoord | waterfietsje | waterfietsjes |
Zelfstandig naamwoord
waterfiets v/m
- (scheepvaart) een vaartuig met een aandrijving zoals op fietsen waarmee men zich over het water kan voortbewegen door middel van het trappen op pedalen
Afgeleide begrippen
- waterfietser
Vertalingen
1. een vaartuig met een aandrijving zoals op fietsen waarmee men zich over het water kan voortbewegen door middel van het trappen op pedalen
Gangbaarheid
- Het woord waterfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waterfiets' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
waterfietsen |
waterfiets
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterfietsen
- Ik waterfiets.
- gebiedende wijs van waterfietsen
- Waterfiets!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterfietsen
- Waterfiets je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.