warrant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • war·rant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘volmacht’ voor het eerst aangetroffen in 1684 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord warrant warrants
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

warrant m [3]

  1. volmacht
  2. bewijsstuk van uitvinding -> patent, octrooi
  3. bewijsstuk voor opgeslagen waren
  4. (economie) verhandelbaar recht om tegen een vastgestelde koers gedurende een bepaalde periode nieuwe aandelen te kopen, rechtstreeks van de vennootschap (niet via de beurs)
Afgeleide begrippen
  • warrantsysteem
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord warrant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
38 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.