patent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·tent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘octrooi’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord patent patenten
verkleinwoord patentje patentjes

Zelfstandig naamwoord

patent m [3]

  1. (juridisch) wettelijke verklaring dat je als bedenker de enige bent die het bedachte mag gebruiken
    • Voor een perpetuum mobile kun je geen patent krijgen. 
  1. wettelijke verklaring dat een beroep, bedrijf of handwerk mag uitvoeren
    • Een patent hebben op liegen. 
Synoniemen
  1. octrooi
  2. licentie, vergunning
Hyponiemen
  • softwarepatent
Afgeleide begrippen
  • patentblauw, patentbloem, patentbureau, patentgeneesmiddel, patenthouder, patentmeel, patentolie, patentsteek, patenttroll, patentwet
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen patentpatenterpatentst
verbogen patentepatenterepatentste
partitief patentspatenters-
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

patent [5]

  1. uitstekend, voortreffelijk

Gangbaarheid

  • Het woord patent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Roemeens

Patent
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

patent

  1. (gereedschap) tang (unealtă)
  2. (juridisch) patent

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.