waanzinnig
Nederlands
Woordafbreking
- waan·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Duitse wahnsinnig
- Samenstellende afleiding van waan en zin met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | waanzinnig | waanzinniger | waanzinnigst |
verbogen | waanzinnige | waanzinnigere | waanzinnigste |
partitief | waanzinnigs | waanzinnigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
waanzinnig
- geestelijk gestoord
- De echtgenote van Filips de Schone werd waanzinnig na de dood van haar man in 1506 en overleefde hem tot 1555.
- (informeel) geweldig, indrukwekkend
- Dat zijn waanzinnige schoenen.
Vertalingen
1.
Bijwoord
waanzinnig
- heel erg, zeer
- Hij is waanzinnig lui.
Gangbaarheid
- Het woord waanzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waanzinnig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.