waakhond

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waakhond    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈʋakɦɔnt/
Woordafbreking
  • waak·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waakhond waakhonden
verkleinwoord waakhondje waakhondjes

Zelfstandig naamwoord

waakhond m

  1. een hond die het huis of een erf bewaakt
    • Die waakhond schrikt de inbrekers altijd af. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • gezinshond
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord waakhond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.