waakhond
Nederlands
Woordafbreking
- waak·hond
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van waak ww en hond
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waakhond | waakhonden |
verkleinwoord | waakhondje | waakhondjes |
Zelfstandig naamwoord
waakhond m
- een hond die het huis of een erf bewaakt
- Die waakhond schrikt de inbrekers altijd af.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- gezinshond
Vertalingen
1. een hond die het huis of een erf bewaakt
Gangbaarheid
- Het woord waakhond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'waakhond' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.