waak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waak    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ʋak/
    • (Vlaanderen, Brabant): /β̞ak/
    • (Limburg): /wak/
Woordafbreking
  • waak

Werkwoord

vervoeging van
waken

waak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waken
    • Ik waak. 
  2. gebiedende wijs van waken
    • Waak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waken
    • Waak je? 

Gangbaarheid

  • Het woord waak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.