vrijaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vrijaf    (hulp, bestand)
  • IPA: /vrɛiˈɑf/
Woordafbreking
  • vrij·af
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijaf -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

vrijaf o

  1. toegestane afwezigheid bij een terugkerende activiteit waaraan men hoort deel te nemen
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • vrijaf hebben
niet hoeven te komen
  • vrijaf geven
toestaan om weg te blijven
  • vrijaf krijgen
weg mogen blijven
  • vrijaf nemen
wegblijven in de verwachting dat dat mag

Gangbaarheid

  • Het woord vrijaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.