voorproef
Nederlands
Woordafbreking
- voor·proef
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en proef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorproef | voorproeven |
verkleinwoord | voorproefje | voorproefjes |
Zelfstandig naamwoord
voorproef v/m
- een voorlopige test
- Hij kreeg een voorproefje van het nieuwe schoonmaakmiddel.
Vertalingen
1. een voorlopige test
Gangbaarheid
- Het woord voorproef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorproef' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorproeven |
voorproef
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorproeven
- ... dat ik voorproef.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.