voorplecht
Nederlands
Woordafbreking
- voor·plecht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en plecht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorplecht | voorplechten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
voorplecht v/m [1]
- voorste deel van het bovenste dek van een schip
- Vaker ontstaan relaties op de werkvloer, maar niet pas twintig jaar na de eerste kennismaking. Superster LEONARDO DICAPRIO viert momenteel vakantie met de vrouw die hij in 1997, op de voorplecht van de Titanic, in zijn armen houdt terwijl hij zichzelf uitroept tot ‘King of the world’: KATE WINSLET.[2]
- De zorgen over de veiligheid bleken niet van invloed op de belangstelling. 'Amsterdammers laten zich niet terroriseren', sprak burgemeester Eberhard van der Laan na afloop. Hij voerde de tachtig schepen aan op de boot van de gemeente en werd dansend op de voorplecht gesignaleerd. De politie meldde dat het evenement zonder noemenswaardige incidenten was verlopen.[3]
Synoniemen
- voorkasteel, voordek
Gangbaarheid
- Het woord voorplecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorplecht' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 14 augustus 2017
- de Telegraaf 6 augustus 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.