vocaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vo·caal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klinker’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van het Latijnse vōx (stem, geluid) met het achtervoegsel -aal
enkelvoud meervoud
naamwoord vocaal vocalen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

vocaal v / m

  1. (taalkunde) klinker [2]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vocaalvocalervocaalst
verbogen vocalevocalerevocaalste
partitief vocaalsvocalers-

Bijvoeglijk naamwoord

vocaal

  1. tot de stem behorend [3]
  2. uitgevoerd door of bestemd voor uitvoering met de stem
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vocaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.