vloedplank
Nederlands
![](../I/m/Manor_Wall_dam_boards_-_geograph.org.uk_-_982073.jpg)
1. schotten bestemd om een opening in een dijk dicht te maken bij hoogwater
Woordafbreking
- vloed·plank
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vloed zn en plank zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloedplank | vloedplanken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vloedplank v / m
- (waterstaat) schot bestemd om een opening in een dijk dicht te maken bij hoogwater
- (scheepvaart) schot op een schip dat verhindert dat water ruimtes instroomt waar mensen verblijven
- (bouwkunde) plankje langs de onderkant van vensters dat water buiten zo afvoert dat het niet langs de kozijnen kan binnnenkomen
Gangbaarheid
- Het woord 'vloedplank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.