visitatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·si·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderzoek’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
  • Naamwoord van handeling van visiteren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord visitatie visitaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

visitatie v [3]

  1. (douane)onderzoek van vervoermiddelen en van vervoerde goederen
  2. (religie) bezoek van de bisschop aan een parochie kerkvisitatie
  3. (religie) bezoek van Maria bij Elizabeth, Maria-Visitatie (31 mei), Maria Boodschap
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • visitatielokaal, visitatierapport
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord visitatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.