vierendeel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vie·ren·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vierendeel vierendelen
verkleinwoord vierendeeltje vierendeeltjes

Zelfstandig naamwoord

vierendeel o [2] [3]

  1. een vierde deel van iets
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • vierendeelligger, vierendeling
Vertalingen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
vierendelen

vierendeel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierendelen
    • Ik vierendeel. 
  2. gebiedende wijs van vierendelen
    • Vierendeel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierendelen
    • Vierendeel je? 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord vierendeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.