vierendeel
Nederlands
Woordafbreking
- vie·ren·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vier en deel met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierendeel | vierendelen |
verkleinwoord | vierendeeltje | vierendeeltjes |
Afgeleide begrippen
- vierendeelligger, vierendeling
Verwijzingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vierendelen |
vierendeel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierendelen
- Ik vierendeel.
- gebiedende wijs van vierendelen
- Vierendeel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vierendelen
- Vierendeel je?
Gangbaarheid
- Het woord vierendeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.