verwonden
Nederlands
Woordafbreking
- ver·won·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwonden |
verwondde |
verwond |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verwonden
- overgankelijk lichamelijk letsel veroorzaken
- De pijl verwondde de ruiter.
- wederkerend lichamelijk letsel oplopen
- Hij viel in het prikkeldraad en verwondde zich lelijk.
Vertalingen
1. lichamelijk letsel veroorzaken
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van verwinden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verwinden |
verwonden
- meervoud verleden tijd van verwinden
- Wij verwonden.
- Jullie verwonden.
- Zij verwonden.
- Wij verwonden.
- voltooid deelwoord van verwinden
Gangbaarheid
- Het woord verwonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verwonden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.