verver

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van verven met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord verver ververs
verkleinwoord ververtje ververtjes

Zelfstandig naamwoord

verver m [1]

  1. (beroep) iemand die verft (bijv. stoffen of deuren)
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • blauwverver, roodverver, zwartverver
Afgeleide begrippen
  • verversambacht, ververskwast
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Woordafbreking
  • ver·ver
Naar frequentie 19494

Werkwoord

verver

  1. tegenwoordige tijd van verve
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.