verouderen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·ou·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verouderen |
verouderde |
verouderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verouderen
- ergatief ouder worden
- Die man is nu wel snel aan het verouderen.
- ergatief uit de mode raken
- Dit model is verouderd.
Vertalingen
1. ouder worden
2. uit de mode raken
Gangbaarheid
- Het woord verouderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verouderen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.