verliefdheid
Nederlands
Woordafbreking
- ver·liefd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verliefdheid | verliefdheden |
verkleinwoord | verliefdheidje | verliefdheidjes |
Zelfstandig naamwoord
verliefdheid v
- amoureuze gerichtheid op een bepaalde persoon
- Zijn verliefdheid deed hem zijn redelijkheid verliezen.
- Ik dacht na. Ik stelde me voor dat wat ik voor mijn Bechstein-piano voelde het dichtst in de buurt van verliefd zijn kwam. 'Als je eenmaal aan verliefdheid begint, kom je er niet meer van af. En je moet er dagelijks mee bezig zijn. Ik moet ook dagelijks piano studeren. Besef je wel...' [1]
Vertalingen
amoureuze gerichtheid op een bepaalde persoon
Gangbaarheid
- Het woord verliefdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verliefdheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.