verlaat

• Geluid:  verlaat    (hulp, bestand)

• ver·laat

• [1]

verlaat o [2] [3]

1. afvoerinrichting voor water
2. kwijtschelding, uitstel

• toeverlaat

• verlatene, verlatenheid, verlater, verlating

verlaat

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verlaten
2. gebiedende wijs van verlaten

• vervoeging van verlaten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel

verlaat voltooid deelwoord van verlaten

1. vormt de voltooide tijden

1. • Ik heb me verlaat. 

1. vormt de lijdende vorm

1. • De release wordt verlaat tot volgend jaar. 

1. attributief gebruikt:

verlaat

1. later plaatsvindend dan oorspronkelijk bepaald

1. • Is dit een verlate 1 aprilgrap? 

1. • Excuses voor de verlate reactie. 

• onverlaat

• Het woord verlaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verlaat' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.