kwijtschelding
Nederlands
Woordafbreking
- kwijt·schel·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van kwijtschelden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwijtschelding | kwijtscheldingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
kwijtschelding v [1]
- Griekse minister van Financiën (een linkmiechel) wil kwijtschelding van schuld (!) [2] [3]
Gangbaarheid
- Het woord kwijtschelding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kwijtschelding' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.