vergezellen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ge·zel·len
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van gezel met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergezellen
vergezelde
vergezeld
zwak -d volledig

Werkwoord

vergezellen

  1. overgankelijk met iemand meegaan
    • De scholier werd vergezeld door zijn grootouders. 
Afgeleide begrippen
  • vergezelschap
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vergezellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.