vergemakkelijken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ge·mak·ke·lij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergemakkelijken
vergemakkelijkte
vergemakkelijkt
zwak -t volledig

Werkwoord

vergemakkelijken

  1. overgankelijk iets eenvoudiger of makkelijker maken
    • Het internet vergemakkelijkte de verspreiding van informatie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vergemakkelijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.