vergemakkelijkte
Nederlands
Woordafbreking
- ver·ge·mak·ke·lijk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergemakkelijken |
vergemakkelijkte
- enkelvoud verleden tijd van vergemakkelijken
- Ik vergemakkelijkte.
- Jij vergemakkelijkte.
- Hij, zij, het vergemakkelijkte.
- Ik vergemakkelijkte.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.