verbruik
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
verbruik o
- hoeveel datgene vermindert wat je nodig hebt voor een bepaald nut, bijvoorbeeld de gebruikte brandstof om een bepaalde afstand af te leggen
- Wat is het verbruik van jouw auto?
- de totale verbruikte hoeveelheid
- Vorige maand had ik een verbruik van 126 kWu elektriciteit.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- verbruikleen, verbruiksbelasting, verbruikscoöperatie, verbruiksgoederen, verbruikskrediet
Vertalingen
2. de totale verbruikte hoeveelheid
Gangbaarheid
- Het woord verbruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verbruik' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbruiken |
verbruik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbruiken
- Ik verbruik.
- gebiedende wijs van verbruiken
- Verbruik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbruiken
- Verbruik je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.