verbieden
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
verbieden | verbiedend |
verbod | verboden |
Woordafbreking
- ver·bie·den
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘door een gebod ontzeggen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- Afgeleid van bieden met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbieden |
verbood |
verboden |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
verbieden
- een bepaalde handeling strafbaar stellen.
- De toegang is voor onbevoegden streng verboden.
Vertalingen
1. een bepaalde handeling strafbaar stellen
|
Gangbaarheid
- Het woord verbieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verbieden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.