vensterglas

Nederlands

vensterglas fabriek
Uitspraak
Woordafbreking
  • ven·ster·glas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vensterglas vensterglazen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vensterglas o [1]

  1. helder, vlak glas dat geschikt is voor ramen
    • 'Ik zit me voor het vensterglas onnoemelijk te vervelen/Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen', dat overigens abusievelijk aan hem werd toegeschreven.[2] 
    • Australische televisiestations zonden beelden uit die door de ramen van het café waren gemaakt. Daarop waren mensen te zien met hun armen omhoog en hun handen tegen het vensterglas.[3] 
    • Nee, nee, nee, vensterglas is geen vloeistof die langzaam uitzakt als het maar lang genoeg in de raamsponning zit. Dat wordt wel vaak beweerd. Vlotjes legt Helen Czerski het misverstand uit in haar zeer informatieve en bij vlagen meeslepende boek over dagelijkse natuurkunde.[4] 
Synoniemen
  • glasruit, plaatglas, ruit
Antoniemen
    Vertalingen

    Gangbaarheid

    • Het woord vensterglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

    Verwijzingen

    1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
    2. Tubantia Arno Gelder 11-JANUARI-2017
    3. Volkskrant 15 december 2014
    4. NRC Hendrik Spiering 1 september 2017
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.