vennoot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ven·noot
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘partner in vennootschap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vennoot vennoten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

vennoot m

  1. compagnon in een vennootschap
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vennoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.