veinzer
Nederlands
Woordafbreking
- veinĀ·zer
Zelfstandig naamwoord
veinzer m [1]
- iemand die veinst
- Theophrastus onderscheidde dertig mensentypen. In dertien van de dertig herkennen wij duidelijk iets van Trump: de veinzer, de wauwelaar, de behaagzieke, de desperado, de schaamteloze, de vlegel, de achterdochtige, de weerzinwekkende, de lomperik, de ijdeltuit, de verwaande, de kwaadspreker en de opschepper [2]
Afgeleide begrippen
- veinzeres
Gangbaarheid
- Het woord veinzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'veinzer' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.