vacker

Zweeds

Uitspraak
A: nominatief stellend vergrotend overtreffend
onbepaald /
sterk
g enkelvoud vacker vackrare vackrast
o enkelvoud vackert
meervoud vackra
bepaald / zwak
alle vormen vackra vackrare vackraste
bep. enkelvoud bij een
mannelijke persoon of
een mannelijk dier ook:
vackre
B: genitief stellend vergrotend overtreffend
onbepaald /
sterk
g enkelvoud vackers vackrares vackrasts
o enkelvoud vackerts
meervoud vackras
bepaald / zwak
alle vormen vackras vackrares vackrastes
bep. enkelvoud bij een
mannelijke persoon of
een mannelijk dier ook:
vackres

Bijvoeglijk naamwoord

vacker

  1. fijn, fraai, lekker, leuk, mooi, prettig
Synoniemen
  • fint
  • ljuv
  • rar
  • älsklig
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.