uitzwaai

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·zwaai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitzwaai uitzwaaien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

uitzwaai m [1]

  1. zwaai naar buiten

Werkwoord

vervoeging van
uitzwaaien

uitzwaai

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwaaien
    • ... dat ik uitzwaai. 
Afgeleide begrippen
  • uitzwaaidag, uitzwaaiwedstrijd

Gangbaarheid

  • Het woord uitzwaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.