uitwuiven

Nederlands

de mensen op de steiger wuiven iemand uit die in de sloep zit
Uitspraak
  • Geluid:  uitwuiven    (hulp, bestand)
  • IPA: /'œytwœyvə(n)/
Woordafbreking
  • uit·wui·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitwuiven [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitwuiven
wuifde uit
uitgewuifd
zwak -d volledig
  1. iemand toezwaaien als afscheid
    • Een enorme mensenmassa kwam Tom Boonen uitwuiven voor zijn laatste officiële wedstrijd op Belgische bodem. De ex-wereldkampioen hangt zondag na Parijs-Roubaix immers zijn fiets aan de haak, al is er natuurlijk wel nog het afscheid voor zijn fans op 29 april aan het Zilvermeer van Mol.[2] 
    • Omdat de praatpaal vanaf juli helemaal verdwijnt van de Nederlandse snelwegen, wilde ik hem uitwuiven met zijn ontwerper Chrtien Gerrits, tevens mijn voormalige benedenbuurman.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitwuiven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 05/APRIL/2017
  3. Volkskrant Margriet Oostveen 17 mei 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.