uitwerken
Nederlands
Woordafbreking
- uit·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en werken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitwerken |
werkte uit |
uitgewerkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
uitwerken
- nauwkeuriger maken van wat al in grote lijnen is bepaald
- De ambtenaren moeten de plannen van het kabinet uitwerken.
- Hij maakte altijd prachtige plannen maar uitwerken van de details liet hij altijd aan andren over.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitwerken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.