uitstellen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitstellen
stelde uit
uitgesteld
zwak -d volledig

Werkwoord

uitstellen

  1. overgankelijk naar een later tijdstip verschuiven
    • De vergadering werd wegens de sneeuwstorm enige dagen uitgesteld. 
Typische woordcombinaties
  • iets met een jaar uitstellen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.