uitspitten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·spit·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitspitten
spitte uit
uitgespit
zwak -t volledig

Werkwoord

uitspitten [1]

  1. (landbouw) overgankelijk door te spitten eruit halen
  2. (informeel) overgankelijk zeer gedetailleerd onderzoeken

Werkwoord

vervoeging van
uitspitten

uitspitten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitspitten
    • ...dat wij uitspitten. 
    • ...dat jullie uitspitten. 
    • ...dat zij uitspitten. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitspitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.