uitsmeren
Nederlands
Woordafbreking
- uit·sme·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en smeren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitsmeren |
smeerde uit |
uitgesmeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitsmeren [1]
- overgankelijk smerend uitspreiden
- Hij deed boter op zijn brood en ging dit zorgvuldig uitsmeren
- overgankelijk (politiek) verdelen
- Op begrotingsvlak is het voorgestelde uitsmeren over drie maanden, aan het eind van het jaar, eveneens zeer belangrijk
Afgeleide begrippen
- uitsmering
Gangbaarheid
- Het woord uitsmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitsmeren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.